De wooncrisis raakt een groot deel van Nederland. Tijd om wonen tot prioriteit én verkiezingsthema nummer een te maken. Investeer jaarlijks 1 procent van het bbp in betaalbare woningen. Financieringsmogelijkheden zijn er genoeg.
Waar en hoe je ook woont, de wooncrisis raakt ook jou. ‘Wonen’ is voor Nederlanders het belangrijkste verkiezingsthema, zo peilde EenVandaag. Iedereen kent wel iemand die een huis zoekt. En zelfs voor wie er nu warm bij zit, kan een scheiding, gezinsuitbreiding of een nieuwe baan de situatie plotseling doen veranderen. Genoeg woningen van hoge kwaliteit zijn dus in ieders belang, zeker voor de volgende generaties.
Geldbronnen
Het mooiste is: dat kan gewoon. Economische organisatie OESO becijferde onlangs een weg uit de woon-prijsspiraal: woningen worden voor iedereen betaalbaarder als we de hypotheekrenteaftrek afschaffen. Dat de aftrek nu geleidelijk wordt afgebouwd en beperkt voor hogere inkomens is een stap in de goede richting. Maar om echt fors te investeren in betaalbaar wonen voor iedereen is meer nodig.
Het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek is geen nieuw voorstel. Recent pleitte de Algemene Rekenkamer er nog voor en economen en ambtenaren komen regelmatig met dezelfde oproep. Het zou zo’n 11 miljard euro per jaar opleveren.
Wanneer we ook de overwaarde op woningen eerlijk zouden belasten, dan zou dat jaarlijks nog eens bijna 40 miljard euro opleveren. Het vrijgekomen geld kan direct geïnvesteerd worden in meer woningaanbod en volkshuisvesting. Hiermee is de wooncrisis nog niet opgelost – er dragen immers ook andere problemen bij aan de crisis, waaronder stikstofuitstoot. Daarom moeten we niet alleen meer bouwen, maar moeten we ook investeren in de renovatie en verduurzaming van bestaande woningen en in de transformatie van leegstaand vastgoed.Dit zal wonen structureel betaalbaarder maken.
Keuze
We staan dus voor de keuze: ontzien we de huizenbezitters die al goed zitten en nooit meer met de woningmarkt te maken krijgen? Of investeren we in een woongarantie voor iedereen?
Er zijn namelijk ook nog andere geldbronnen. Bijvoorbeeld de Defensie-investeringen die het kabinet onlangs heeft toegezegd. Als onderdeel van de 5 procent NAVO-norm, moet er namelijk 1,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) worden uitgegeven aan ‘critical infrastructure, defend networks, ensure civil preparedness and resilience, innovate and strengthen the defence industrial base.’ Jaarlijks zo’n 15 miljard euro dus, naar infrastructuur en weerbaarheid. Hoe kunnen we de weerbaarheid van de bevolking nou beter garanderen, dan ervoor te zorgen dat iedereen een dak boven het hoofd heeft?
Dan bestaan er nog 96 overbodige belastingmaatregelen, zo bleek uit het rapport Aanpak Fiscale Regelingen (2023). Het afschaffen daarvan zou jaarlijks 30 miljard euro opleveren. Het schrappen van fossiele belastingkortingen nog eens 46 miljard per jaar.
Woonnorm
Er is, kortom, niets dat ons tegenhoudt om jaarlijks 1 procent van ons bbp te investeren in volkshuisvesting. Noem het de 1 procent woonnorm. Dat komt neer op circa 10 miljard per jaar. Met dit bedrag kunnen we veel meer sociale huurwoningen (woningen met een maandhuur van maximaal 900 euro) van goede kwaliteit bouwen. Met 10 miljard kan je jaarlijks honderden duizenden van deze woningen bouwen. Of 100 duizend hectare landbouwgrond opkopen.
Je zou denken dat inzetten op deze woongarantie daarom topprioriteit zou zijn voor politici. Maar in plaats daarvan wordt het woonprobleem bij individuele groepen gelegd. Politieke partijen op rechts maken zich vooral zorgen om statushouders, zij zouden geen voorrang meer mogen krijgen – zelfs niet in het geval van acute of medische nood is. Hoe ze hiermee het tekort voor een half miljoen woningzoekenden gaan oplossen, is volstrekt onduidelijk. Het is een afleidingsmanoeuvre.
Inhoudelijk debat over het thema ‘wonen’ komt veel politieke partijen namelijk helemaal niet uit. Dat de voorgestelde woonplannen van de VVD volgens zowel economen als vastgoedkenners bijvoorbeeld juist tot duurdere huizen zou leiden, is kennelijk geen bezwaar. Wonen is voor de VVD en veel andere partijen namelijk helemaal geen doel, maar een middel om het debat om te buigen naar hun eigen agenda.
Kiezersonderzoek van de woonbond laat zien dat Nederlanders helemaal niet bezig zijn met politieke spelletjes: zij willen eindelijk eens betaalbare huizen en zijn de luchtkastelen en loze beloftes meer dan zat. Politieke partijen die wonen serieus nemen, zetten dus in op de 1 procent woonnorm. Of anders gezegd: wie al deze maatregelen laat liggen, is in feite een anti-woonpartij.